De gemeenteraad stelde op 22 juni de jaarrekening van 2020 vast. Daaruit blijkt dat het goed gaat met de Halse financiën, ondanks het moeilijke coronajaar.
De stad en het OCMW deden vorig jaar in de dagelijkse werking zo’n 58 miljoen euro aan uitgaven. Er was een duidelijke stijging van de uitgaven voor individuele hulpverlening in de sociale dienst. Daar werd in 2020 zo’n 600.000 euro meer dan voorzien uitgegeven. Er werd meer dan 270.000 euro uitgegeven aan aankopen die specifiek nodig waren voor de bestrijding van de coronapandemie, zoals bijvoorbeeld ontsmettingsmiddel en ander beschermingsmateriaal. Er werd dan weer half miljoen euro minder aan belastingen ontvangen dan begroot was.
In 2020 hebben de stad en het OCMW samen zo’n 27,5 miljoen euro geïnvesteerd in grote projecten. De meeste investeringen gebeurden in de renovatie van stadsgebouwen, de aanleg van meer groen en de vervanging van materieel. Tegenover deze uitgaven stond 3,5 miljoen euro aan inkomsten en investeringssubsidies.
Een belangrijk aandachtspunt is de realisatiegraad van de investeringen. De stad boekte daar de laatste jaren vooruitgang: in 2016 was de realisatiegraad maar 33% (dus 1/3e van de geplande investeringen werd effectief gerealiseerd), maar in 2020 klokten we af op 80%. Dit wil zeggen dat het overgrote deel van de geplande investeringen effectief gerealiseerd werd. Dat is een mooie prestatie, want met de coronacrisis was dit niet evident. Er werd ook zo’n 7 miljoen aan investeringsbudgetten naar 2021 overgedragen.
De schulden zijn onder controle. In 2014 hadden de stad en het OCMW samen nog 57,6 miljoen euro schulden. Eind 2020 liep die schuld terug tot 27,4 miljoen euro. De schulden zijn de afgelopen jaren dus bijna gehalveerd. Dit zorgt voor voldoende financiële stabiliteit en ademruimte voor toekomstige leningen. De stad is voor zichzelf strenger dan wat de Vlaamse overheid haar oplegt: er mag voor grote projecten worden geleend, maar niet meer dan het Vlaamse gemiddelde. Lenen is op dit moment ook verantwoord door de lage rente. De stad kiest er momenteel bewust voor om maximaal op 15 jaar te lenen, zodat de impact op de volgende legislaturen niet te groot is.
De financiën zijn structureel gezond. De afgelopen jaren zijn zowel de onroerende voorheffing als de personenbelasting geleidelijk aan verlaagd. Eind 2019 volgde een grotere verlaging van de onroerende voorheffing. De stadsfinanciën kunnen dit duidelijk aan. Maar we moeten voorzichtig blijven: de federale pensioenbom bedreigt ook ons stadsbestuur en de gevolgen van de coronacrisis zullen de komende jaren zeker lokaal nog te voelen zijn.